Taxi, 1957
"In No Great Hurry".
Is de titel van een documentaire over deze fotograaf. Een beetje vreemd, want Saul Leiter was zijn tijd ver vooruit. Hij maakte al kleurenfoto's in de jaren 50, toen nog niemand van William Eggleston of Stephen Shore had gehoord. Die foto's waren artistiek bedoeld, iets wat normaal voorbehouden was voor de zwart-wit fotografie. Fotografie werd in die tijd zelfs niet beschouwd als een kunstvorm. Kortom: artistiek was Leiter een pionier. Maar met zijn loopbaan had hij minder haast. Zelfpromotie was niet aan hem besteed en jarenlang had hij modefotografie als bron van inkomsten. Pas met het boek "Early Color" in 2006 werd zijn werk echt ontdekt. Tekenend is dat er geen vroege prints van zijn werk bestaan. Dat het om oude shots gaat geeft de foto's wel extra charme. Je ziet de mooie auto's van de jaren 50, de bijzondere kledingstijl, het New York van die tijd. Maar belangrijker is de manier waarop Leiter fotografeert. Hij zegt zelf dat de trage kleurenfilms van toen hem automatisch bij die stijl brachten. Trage films hebben immers een beperkte scherptediepte, iets wat Leiter meesterlijk uitbuit door bijvoorbeeld een onscherp voorplan te combineren met een scherp achterplan. Hij gaat daar vrij ver in: soms is 3/4 van de foto onscherp. In zwart-wit zou dit wellicht hinderlijk zijn, maar in kleur is het prachtig: de wazige stukken lijken net abstracte schilderijtjes. Bovendien kadreren ze de scherpe delen en zo ontstaan meesterlijke composities. Het is misschien niet toevallig, die abstractie in een tijd dat abstract expressionisme in New York hoogtij vierde. Bovendien zat Leiter er met zijn neus bovenop: belangrijke protagonisten zoals De Kooning woonden bij hem om de hoek. Voor de rest hield Leiter gewoon heel erg van kleur: hij kwam oorspronkelijk naar New York om schilder te worden. Overigens is scherptediepte niet de enige artistieke truc in zijn mouw. Hij speelt graag met reflectie en transparantie. Erg bekend zijn de stedelijke taferelen gefotografeerd door half aangedampte ruiten. Sneeuw komt ook dikwijls voor en zorgt voor een neutrale achtergrond waartegen kleurige objecten zoals mantels of paraplu's des te meer afsteken. Bovenal had Leiter een oog voor schoonheid. Als straatfotograaf ging hij er nooit bewust naar op zoek, hij vond ze in zijn onmiddellijke omgeving in de Lower East Side. Collega's fotografen in New York (bv Diane Arbus) hadden in die tijd een compleet andere kijk, zij zagen de stad het niet als een visueel muziekstuk maar als een vat vol verhalen die ze dan ook met de nodige zin voor drama in beeld brachten. In de film is te zien dat Leiter zijn stijl tot het eind van zijn leven volhield, we krijgen zelfs enkele (digitaal gefotografeerde!) shots te zien uit 2011 die in wezen niet verschillen van zijn vroeg werk. In de film merkt zijn assistente Margit Erb op dat een groot deel van zijn werk nog te ontdekken valt. Overal in zijn appartement slingeren nooit eerder afgedrukte negatieven rond. Intussen is Erb directeur van de Saul Leiter Foundation en werkt ze naarstig aan de stapsgewijze ontsluiting van zijn oeuvre. De expo die in FOMU te zien heeft ze in 2012 nog samen met Leiter opgezet in Hamburg. Toch wel belangrijk als je weet dat Leiter een jaar later overleed. In de film zit trouwens een scene waarin hij alvast verklapt welke van zijn foto's op zijn doodsprentje zal worden afgedrukt. Zijn foto's leven zeker nog even verder, vooral als je weet dat we ze eigenlijk nog maar dik 20 jaar kennen.
Red Umbrella, 1955
Walk with Soames, 1958
Snow, 1960