Tony Oursler maakt sprekend werk.
Ook letterlijk, denk maar aan zijn fameuze videopoppen. Beelden van een pratend hoofd op een zelfgemaakte pop: een eivormig wit kussen en een rudimentair stoffen lijf. Meer was niet nodig om mij ooit versteld te doen staan. Het brengt het kind in ons boven, wie heeft niet zelf zijn knuffel geanimeerd toe hij klein was? Tick Tock uit 1997 was de eerste dergelijke installatie die ik van hem zag: twee videopoppen zitten broederlijk naasteen maar praten naast en door elkaar. Ook op de expo in het MAC's worden onze nostalgische gevoelens over de videopppen gevoed. Er is onder andere een pop waarbij niemand minder dan David Bowie de rol van pratend hoofd vertolkt (Director, uit 1996). Hij spreekt ons op gebiedende toon toe: Move naturally, don't look at the camera. Oursler werkte meermaals met Bowie samen, recent nog voor de video van diens laatste hit. Erg meta: een video met videopoppen. Een mooie verwezenlijking van het MAC's is dat de teksten die de poppen uitspreken voor het eerst te boek werden gesteld. Bij de expo hoort het boek Vox Vernacular, prachtig uitgegeven door het Mercatorfonds. Het is geen cataloog van de expo maar een overzicht van zijn oeuvre, inclusief de genoemde teksten. Die teksten komen immers ook voor bij anderssoortig werk van Oursler: bij de zogenaamde karikaturen, de "theatricals" en ook de micro-installaties. Een werk dat niet in het boek staat werd speciaal voor het MAC's gecreëerd: nog een dikke duim voor de curator dat hij dit voor elkaar kreeg. Het werk is een eerbetoon aan de Luikenaar Robertson die eind 18de eeuw "de spoken liet spreken", in praktijk een resem truuks met toverlantaarns en dergelijke die bekend stond onder de benaming fantasmagorie. Dat is meteen ook de titel van de 40 meter lange installatie die uit 7 deelwerken bestaat. Het meest indrukwekkende onderdeel wordt gevormd door gigantische robotportretten met geprojecteerde ogen en monden. Geen portretten van robots uiteraard, maar zogenaamde "gesproken portretten" (what's in a name!). Gesproken omdat ze gemaakt werden met losse onderdelen op basis van een mondelinge beschrijving. Voor de rest lekker veel geprojecteerde bewegende en pratende hoofden in deze installatie: erg indrukwekkend. Tot slot nog iets over de micro-installaties. Eigenlijk zijn dit kleine sculpturen bestaande uit kleine aaneengesmeede objecten zoals porseleinen figuurtjes, kristallen en dergelijke. Met behulp van een miniprojector wordt op het geheel een samengesteld videobeeld geprojecteerd dat de verschillende onderdelen tot leven wekt. Oursler is ze pas begin 2000 beginnen maken, dergelijke kleine projectoren bestonden voordien niet. Waar ik naar toe wil is dat Oursler bijzonder veel geluk heeft dat hij ooit koos voor deze technologie. Die evolueert namelijk razendsnel en geeft Oursler de mogelijkheid om zijn werk mee te laten veranderen. In zijn recentste werk (te zien bij Albert Baronian) zijn zelfs ipad's verwerkt. Fundamenteel is dat een bewegend beeld geïntegreerd wordt in het werk, echter zonder dat de technologie waarmee dit gebeurt al te zichtbaar is. Hoe zielig ziet dan ineens het werk van bijvoorbeeld Nam June Paik er uit waarin complete beeldbuizen zaten verwerkt!