Als gelukkige eigenaar van een werk van Annerel kon ik dit atelierbezoek niet aan mij voorbij laten gaan.
In een mooi gerenoveerde herenwoning in Borgerhout kregen we de productie van een gans jaar te zien. Een selectie daaruit zal getoond worden op een solo-expo in De Garage in Mechelen. Grappig, want daar vond 5 jaar geleden een spraakmakende tentoonstelling plaats die voor Annerel en nog een aantal andere jonge schilders de doorbraak betekende. Onder de titel Pushing the canvas was toen werk te zien van onder andere Stephan Balleux, Charlotte Beaudry, Stief Desmet, Kati Heck, Thomas Huyghe, Tom Liekens, Matthieu Ronsse en Cindy Wright. Intussen zijn dit stuk voor stuk gereputeerde kunstenaars. Uitgangspunt van de expo was dat in de schilderkunst het vormelijke moet triomferen over het inhoudelijke. Het werk van Annerel is de perfecte illustratie van dit concept. Het is abstract, dus dat zit al goed. En de inspiratie is puur vormelijk: de kunstenaar haalt ze uit textielpatronen. We kregen bij het atelierbezoek een schoendoos te zien met knipsels uit magazines voor binnenhuisinrichting: fragmenten uit gordijnen, keukentextiel, bankovertrekken etc. Ruitjes of strepen genieten zijn voorkeur, ze kwamen voor in alle werken die we bij de rondleiding te zien kregen. Ruitjes of strepen: het klinkt misschien banaal, maar wat de kunstenaar ermee doet overtreft de verwachting. De werken bestaan uit meerdere transparante lagen, waardoor de patronen aan diepte winnen. Een variant op de glaceertechniek van de Vlaamse Primitieven, maar dan sterk uitvergroot. Hier worden immers geen dunne verflagen over elkaar gezet, maar dikkere lagen expoxyhars. Annerel beschildert de tussenlagen en schermt zo in min of meerdere mate de onderliggende lagen af. De eerste laag is met tape en beschilderd papier opgebouwd, iets wat in het eindresultaat nog doorschemert. De epoxy droogt blinkend op en we krijgen een mooi spiegelend schilderij. Zelf heb ik nog een werk uit een vorige periode. De inspiratie was toen identiek, maar werd uitgewerkt op doek met kalkachtige verf. Ook mooi, maar compleet anders. De techniek met de epoxyhars blijkt eerder toevallig ontstaan te zijn, namelijk bij het decoreren van een kamer waarbij hij ook de vloer beschilderde. Om die te beschermen werd een firma aangezocht. Die gebruikte epoxyhars om de vloer te verzegelen en verklapte het recept aan Annerel. Waarop deze prompt de nodige ingrediënten bestelde en er thuis mee aan de slag ging. De rest is misschien ooit kunstgeschiedenis, maar een commercieel succes is het alvast wel. Eerst bood Annerel zijn werk aan via Kunst in huis en zelfs via een meubelzaak, maar na Pushing the canvas ging hij in zee met galerie Kusseneers in Antwerpen. Er wordt nu beduidend meer betaald voor een Annerel dan ik er zelf ooit voor gaf. Iemand kocht een werk tijdens het atelierbezoek, als ik er zelf nog geen had zou ik zeker ook bezweken zijn. Abstracte kunst is nu eenmaal erg verleidelijk. Annerel's werk is bijzonder decoratief, wij kochten zelfs bijpassende kussens voor de zetel waarboven zijn werk hangt. Voor de rest moeten we er niet dik over doen, dit gaat gewoon over verf en wat je ermee kan doen. Annerel's bijdrage tot de hedendaagse kunst is vormelijk en daar is niets mis mee. Rothko ging tenslotte ook vooral over kleur, hoe lyrisch over diens werk ook wordt gesproken. Er zijn natuurlijk kunstenaars die iets conceptueler met textielpatronen omgaan, bijvoorbeeld Daan van Golden en zijn nageschilderde zakdoeken. Het idee van doek op doek, weetjewel. Maar Annerel laat zich niet overhalen tot het verkondigen van mooie theorieën over zijn werk, toch niet tijdens het atelierbezoek. Voor mijn part mag dat zo blijven, ik wil er het esthetisch genot bij het aanschouwen van zijn werk niet door laten vergallen.