H.M., 2012, olie op doek
Met een uitzending over Luc Tuymans is de derde reeks van de Canvasconnectie weer mooi op dreef.
De beroemde schilder heeft er weinig zin in en bladert knorrig door de 400 pagina's tellende cultuuragenda die hem wordt voorgelegd. Maar zie, ook iemand als Tuymans vindt zijn gading. Hij prijst de expo van Caillebotte in Frankfurt, blijkt een fan van Béla Bartók te zijn en is niet te boeroerd om zijn collega Johannes Khars bij Zeno X aan te bevelen. Ook de schilder Kerry James Marshall komt aan bod, Gustave Courbet en Walker Evans worden vermeld en als kers op de taart zegt hij dat we absoluut een expo met werk van zijn vrouw moeten bezoeken. Hij praat met de zelfzekerheid en het inzicht van een kunstcriticus en etaleert ondertussen schaamteloos zijn nicotineverslaving. Een crisis dreigt wanneer Tuymans meedeelt dat hij het niet ziet zitten om gefilmd te worden terwijl hij schildert. Dat is allemaal al eens gedaan vindt hij en hij heeft natuurlijk gelijk: in een uitzending van Goudvis nota bene, ook van Canvas. De aanwezigheid van een camera bij het schilderen is bovendien erg storend, zegt hij. Helaas: een uitzending van de Canvasconnectie waarin een kunstenaar niet zingt, speelt, voordraagt, danst, tekent of schildert bestaat niet. Er wordt een compromis bereikt: de camera mag erbij wanneer het schilderij bijna af is en we de schilder de finishing touch zien aanbrengen. Als we zien over welk werk het gaat is Tuymans' terughoudendheid begrijpelijk: hij werkt verdorie aan een staatsieportret van Koningin Beatrix voor de nieuwe hal van het Stedelijk Museum in Amsterdam. De beslissende fase van het schilderij is gelukkig al voorbij, het kan niet meer mislukken en we zien Tuymans de meesterlijke laatste toetsen aanbrengen. Wat hij er zelf ook over zegt: dit is belangrijk beeldmateriaal voor het nageslacht, stel dat we Van Gogh hadden kunnen zien schilderen! Oef, de uitzending zit erop. De gasten van de Canvasconnectie zijn doorgaans een stuk meegaander dan Tuymans, meestal zijn ze dan ook een pak minder bekend. Uit de eerste reeks van de Canvasconnectie kende ik enkel Johan Grimonprez en Spinvis, in de tweede reeks deden hoogstens Mark Manders en Patrick Van Caekenbergh een belletje rinkelen. Julien Libeer: nooit van gehoord maar wat een bevlogen pianist! Karel Martens: schitterend grafisch ontwerper! Joel Sternfeld: legde als fotograaf in New York een gans tijdperk vast! Johan Daenen: scenograaf van Jan De Corte en schilder! In de derde reeks is vooral ATAK mij bijgebleven, een striptekenaar en illustrator uit Berlijn. Dat is de kracht van de Canvasconnectie: je verruimt je artistieke blik. Zelfs als je de artiest al kent weet je nooit welke collega's hij uit de cultuurkalender zal selecteren, en als je ze toch kent weet je toch maar weer waar die momenteel ergens tentoonstelt of optreedt. En verder is niets zo goed om een kunstenaar beter te leren kennen dan hem aan het werk te zien. Je ziet wat hem inspireert, hoe hij te werk gaat, welke materialen en technieken hij gebruikt. Het proces in plaats van het resultaat weetjewel. De Canvasconnectie is een verdomd goed cultuurmagazine, een artistiek haardvuur waar ik me elke week met graagte aan warm.